maandag 22 januari 2018

HILLENIUS, anything is better than lies and deceit

HILLENIUS:


Mijn eigen plezier in ruines heb ik in het boek niet terug gevonden , tenzij het zou kunnen vallen onder "mystieke vreugde bij het aanschouwen van vergankelijke dingen naast de eeuwigheid van God (een algemene reactie in de middeleeuwen)". Het plezier als het weer eens grof onweert of stortregent en de trams en het andere vervloekte verkeer moet stilstaan, het licht uitvalt en de mensen klagen. Plezier dat de natuur nog steeds sterker is dan de wormsels van de mens. Mensenwerk is mooi als het tot skelet dient van vegetatie, plantaardig en dierlijk (schoonheid van ruines, 1965).


Notitie in krant over afkeer in Rome van sex in films. Doet me denken aan de telkens terugkerende reactie van nette mensen op pornografie: dat het zo vervelend is. Als geremde personages worden ze verlegen door prikkelende beelden; ze kunnen er uit hun aard niet van genieten, en beginnen te gapen. Precies als de apen doen, die bijv. agressie voelen opkomen, maar er door de aanwezige tralies geen uiting aan kunnen geven. Ook het klootjesvolk gaapt als het zich niet durft te verlustigen.


Dieren zijn zelden of nooit treurig. Als ze een jong verliezen tijdelijk, maar dat is omdat er een storing is opgetreden in het evenwicht van instinct en hormonen (vooral bij zogende moederdieren). Na herstel van het evenwicht is er geen spoor van treurnis meer. Dieren hebben een goed geheugen: ze onthouden dingen die voor hun voortbestaan van belang zijn.


De vrolijkheid van de ontdekking, een toestand van verliefdheid, een machtsgevoel, dat ik in staat was om de ouderlijke ouderwetsheden voorbij te komen.


Deskundigen verzekeren ons dat de "lege" ruimte tussen kern en elektronen zo groots is, dat bijv. een blokje ijzer voor het grootste deel uit lege ruimte bestaat. De massiviteit van het metaal wordt veroorzaakt door het evenwicht van spanningen, van aantrekkings- en afstotingskrachten, die kernen en elektronen op elkaar uitoefenen.

1966: Talrijk zijn de ooggetuigenverslagen en foto's dat de politie verdachte personen neerslaat en vervolgens verder aftuigen. Al de oude wijven, oa notabele kamerleden, menen dat het goed is om die provo's mores te leren. Ze gaan voorbij aan wat vast staat: de politie is er niet om te bepalen wie straf heeft verdiend, omdat ze geen straffen mag uitdelen, allerminst lijfstraffen. Het is dan ook logisch dat onschuldigen opgepakt zijn, geslagen, op de meest schofterige wijze bejegend. Mijn opa zei het al: als je van dichtbij een politieman ziet: beleefd gauw doorlopen, als je er een op afstand ziet: een omweg maken. De haat van ingelijfden met uniform tegen soortgenoten die zich onderscheiden door klasse, kleur, geur, haarlengte, leeftijd en nog in het genot zijn van een ongekristalliseerde vrijheid. Het absurde gedrag van de politie en van de regeerders die het toejuichen is alleen te begrijpen vanuit de resten van een semi goddelijk koningschap.

Typerend is de onredelijke en generaliserende afkeer die de ene groep van de andere heeft. Aan de andere kant werkt in bepaalde Amsterdamse kringen elk politie uniform als een rode lap op een stier (stieren zijn kleurenblind). Troostend sprak den uyl dat hij niets heeft tegen ongewassen langharigen met constructieve ideeën en dat de duitsers in 1940 zo correct gekleed, gewassen en geknipt waren.

De "onechte kloof" tussen mens en dier wordt steeds meer gedempt. Aan de ene kant door de slechte eigenschappen van de mens, oorlog, paniek, rassehaat, aan de andere kant door aardige eigenschappen van sommige dieren als trouw, opkomen voor zwakken, aanleg voor ritueel en liefde.

Het overkomt me herhaaldeljk dat ik meen te lezen "met aan zekerheid grenzende waanzin", maar het staat er nooit.

Er zijn twee soorten kunstenaars (en mensen). Zij die in 1 richting werken waardoor het onvermijdelijk is dat er rangen standen ontstaan, leiders, volgelingen, epigonen. Men gelooft dat de 1 beter is dan de ander. Zoals in alle hierarchieën, denk aan kantoren, is het cement de kleine nijd, de vriendelijke minachting waarmee men over de lagere rangen spreekt, de bewondering en afgunst en roddel tov de hogeren. De grondtoon is rancune. Polair daartegenover staan kunstenaars (mensen) die ernaar streven dat hun kunst de meest passende uiting is van hun eigen kleine persoonlijkheid. De ontplooieres van individuele kunst zijn vriendelijker en aardiger.
De hierarchie van de apenrots is in de natuur niet te vinden, feit is dat natuurlijke apenfamilies naar verhouding met de mens heel vreedzaam zijn. Wanneer we vrede willen moeten we niet conformisme stimuleren (denk aan het leger), maar moeten we de individualiteit koesteren, zoeken bij kinderen wat ze onderscheidt van anderen en dat mee helpen ontwikkelen.

Ik dacht eraan hoe kinderen doen die nooit iets mogen. Een deel gaat verstandig proberen net als de ellendige ouders te worden, een deel legt zich neer, een klein deel gaat de clown uithangen, gek doen, ontsnappen.

Soms denk ik dat geluk het besef is dat je iets ontmoet dat groter is dan jezelf, waartegen verzet of opbieden niet mogelijk is, waaraan je je dus gewonnen moet geven, in vroeger terminologie een vrouwelijk gevoel dus.


Bijzonder schilderij van 1700 van aart de gelder, rechts boven zie je "de geest" van het kind. Daarvoor dat kasteel heemstede 1700, waar ik deze zomer was, ook al zo vreemd. Rechts boven dus de geest van het kind jezus met 3 hartjes/licht stippen. Een octopus heeft 3 harten; een octopus kent het verleden, het nu en de toekomst, one sees well only with a heart, not with the eyes. Met drie harten zie je pas echt, ook de toekomst.
Aart de Gelder, zelfportret

https://blogger.googleusercontent.com/img/proxy/AVvXsEjZ6yzL9kbWOBH0v_7zZyAM3dhh6hc7oWnSuJl8fKDGaINl2Oyha4OBDIkX0M7SFXrflt0OTz2A5wpI2ptauJH3_IT4nyFobPB8aC4isgLfoF8H3nxa_ar015z32mtDTFsqdxLHD4Wc7HhKNIYmSjjow2_ZcREblMlNJ8gVSSA85Yt4xebX=

Aert de Gelder, Het loflied van Simeon, ca. 1700 (Mauritshuis, Den Haag)



Hillenius: De boer had in een sloot kikkers gevonden in alle stadia van de ontwikkeling van kikkervisje tot kikker, met de gekste misvormingen, zoals twee koppen, twee staarten, zes poten en wat niet al. Dick geloofde het niet, de boer hield aan. Zomaar een gek die je opbelt, daar hebben alle deskundigen, wetenschappers even goed als journalisten, ruim ervaring mee. «Boot afhouden» is de standaardreactie… Maar deze hardnekkige opbeller had wel een heel raar verhaal. De keuze was: afwijzen, of de gok wagen en hem laten komen. Dick had de intuïtie de man te geloven en hem met zijn vreemde vondst in een jampotje op het lab te laten komen. Wat hij te zien kreeg, was verbijsterend, want het was precies de waarheid van het verhaal.
De sloot, waarin de deformaties waren gevonden, liep achter het Instituut voor Kernphysisch Onderzoek in de Watergraafsmeer. Dick zag het verband. Hij begreep dat de chromosomen in de kikkerdril waren beschadigd door radioactief afval afkomstig van het instituut, dat achteloos in de sloot was geloosd.
Wat volgde, was de strijd tegen de weerstand van de nette mensen en de akelige kereltjes. Dat waren in dit geval: de ontkennende professoren en de arrogante deskundigen. Er kwam een commissie om de sloot te inspecteren en wat bleek? Er waren geen gedeformeerde dieren in de sloot te vinden. Er was echter, om volledig te zijn, helemaal geen levend organisme meer in die sloot te vinden. Toen ontpopte Dick zich als een vechtersbaas. Hij alarmeerde de publieke opinie. Hij had succes. Er kwamen nieuwe veiligheidseisen voor de lozing van radioactief afval. Wij volgden de geschiedenis via zijn zelf-relativerende verhalen, wij leefden mee, maar op een afstand. Dichterbij kwam je niet.


Na het behalen van zijn kandidaatsexamen in 1950 moest Hillenius in militaire dienst. Hij weigerde, omdat hij niet in opdracht van een andere persoon een geweer wilde hanteren. Dit hield hij strak en stijf vol, en uiteindelijk werd dit als een gewetensbezwaar erkend. Zo kwam hij terecht in een kamp voor dienstweigeraars in het Drentse Vledder. Het voortdurend in gezelschap verkeren van gelovigen en idealisten van diverse snit werd de eigenzinnige individualist Hillenius echter te veel, en hij ging in hongerstaking. Toen de autoriteiten inzagen hoezeer het hem ernst was met zijn verzet, werd hij van de dienstplicht ontheven. Deze hele episode heeft een blijvende indruk op hem gemaakt, vooral ook door de haast mystieke ervaringen van onthechting en helderheid die de hongerstaking hem bezorgde.  'Solidariteit is een instinct dat me zelden bespeelt, misschien omdat ik zo weinig soortgenoten herken'.

Wetten zijn

Wetten zijn
de strakke lijnen van ijskristallen
netten wevend
van de dood

Leven is
in ontduiken van wetten
vechtend ontkomen
aan vernietiging

------------------------------------
uit: 'Verzamelde gedichten', 1991.